Het logo van Assuralia

Wet van 9 februari 2024: nieuwe economische maatregelen en impact op de verzekeringssector

couple-finance

Het Belgisch Staatsblad van 21 maart 2024 publiceert de wet van 9 fébruari 2024 houdende diverse bepalingen inzake economie. Een aantal van deze bepalingen belangen de verzekeringssector aan. Ze zijn in werking getreden op 31 maart 2024.

De verplichting om betalingen in contanten te aanvaarden

De nieuwe wet bepaalt dat ondernemingen contante betalingen van consumenten (in euro’s) moeten aanvaarden wanneer deze betalingen plaatsvinden in gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de consument en de onderneming. Het doel is eraan te herinneren dat, overeenkomstig het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en een advies van de Europese Centrale Bank, enkel eurobankbiljetten en -munten de status van wettig betaalmiddel hebben.  Ook wordt benadrukt dat de verplichting om een elektronisch betaalmiddel ter beschikking te stellen, ingevoerd door de wet van 17 maart 2022, de ondernemingen niet toelaat betalingen in eurobankbiljetten en -munten – de enige wettige betaalmiddelen – te weigeren.

De beperking tot 3.000 euro waarin de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld voorziet voor contante betalingen, blijft evenwel van toepassing (art. 67). Deze beperking geldt per verrichting of voor samenhangende verrichtingen.

De verplichting om contanten in euro te aanvaarden onder de wettelijk vastgelegde voorwaarden is van openbare orde. Bij inbreuken kunnen de sancties die in het Wetboek van economisch recht zijn bepaald worden toegepast.

Wel mag een onderneming contante betalingen tijdelijk weigeren om naar behoren gemotiveerde veiligheidsredenen. De memorie van toelichting vermeldt het voorbeeld van een onderneming die gedurende een beperkte tijdsperiode het slachtoffer was van verschillende inbraken of van agressie, alsook de situatie waarin veiligheidsapparatuur tijdelijk defect is – voor de tijd die nodig is om deze te herstellen. Het weigeren van contante betalingen om een veiligheidsreden dient tijdelijk te zijn. Anders gezegd: veiligheidsredenen kunnen niet worden ingeroepen om de verplichting om contante betalingen te aanvaarden te omzeilen.

Wanneer een onderneming deze modaliteiten toepast, informeert ze de consument hierover op duidelijke en begrijpelijke wijze, waarbij deze informatie goed zichtbaar moet zijn aan de ingang van de verkoopruimte en aan de kassa.

De onderneming mag de nominale waarde van de bankbiljetten die zij aanvaardt beperken als de nominale waarde van het aangeboden bankbiljet niet in verhouding staat tot het door de consument verschuldigde bedrag.

Merk op dat de nieuwe wet geen enkele verplichting tot proactiviteit bevat om het de consument gemakkelijker te maken contant te betalen. Zo hoeven ondernemingen die niet rechtstreeks met klanten werken geen contactpunt op te richten om degenen die dat zouden wensen de mogelijkheid te bieden contante betalingen te verrichten in het kader van hun levensverzekeringsovereenkomsten.

De nieuwe wet lijkt ook niet te verbieden dat in met tussenpersonen gesloten overeenkomsten gestipuleerd wordt dat klanten de premies voor levensverzekeringen rechtstreeks aan de verzekeraar betalen, die de contractuele verrichter van de verleende dienst is.

Fit and proper

Krachtens artikel 40 van de wet van 13 maart 2016 op het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen moeten de leden van het wettelijk bestuursorgaan en van het directiecomité van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming, de personen belast met de effectieve leiding en de verantwoordelijken voor de onafhankelijke controlefuncties permanent over de voor de uitoefening van hun functie vereiste professionele betrouwbaarheid en passende deskundigheid beschikken.

De nieuwe wet verduidelijkt dat deze personen bovendien eerlijk, integer en met onafhankelijkheid van geest moeten handelen. Wat de leden van het wettelijk bestuursorgaan betreft, moet dit hen in staat stellen om daadwerkelijk de besluiten van het directiecomité – of bij ontstentenis van een directiecomité, de besluiten van de effectieve leiding – te beoordelen en ter discussie te stellen indien dit noodzakelijk is, en om daadwerkelijk toe te zien en controle uit te oefenen op de bestuurlijke besluitvorming.

Bovendien benadrukt de nieuwe wet dat de samenstelling van het wettelijk bestuursorgaan en van het directiecomité moet waarborgen dat deze organen in hun geheel genomen over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring beschikken om inzicht te hebben in alle bedrijfsactiviteiten van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming, met inbegrip van de voornaamste risico’s waaraan zij is blootgesteld (zie het nieuwe artikel 47/1 van de wet van 13 maart 2016).

Het onderzoek van de kandidaat-leden voor een van deze organen moet dus op individuele en op collectieve basis gebeuren. De Nationale Bank zal de haar voorgelegde benoemingen alleen goedkeuren als aan deze dubbele vereiste is voldaan.

Volgens de memorie van toelichting hebben deze bepalingen tot doel een level playing field te garanderen met wat al bestaat voor de banken. Het recente ‘Fit and proper’-handboek van de Nationale Bank houdt reeds rekening met deze nieuwe regels. 

De bewaring van documenten

Het eerste lid van artikel 76 van de wet op het toezicht van 13 maart 2016 wordt vervangen door de volgende bepaling: "Iedere verzekerings- of herverzekeringsonderneming houdt de documenten die nodig zijn voor het toezicht dat door de Bank en de FSMA op haar wordt uitgeoefend ter beschikking van deze autoriteiten." De oude bepaling stelde dat de betrokken ondernemingen de documenten die betrekking hebben op hun activiteiten dienden te bewaren op hun zetel of op elke andere plaats die vooraf door de Bank is goedgekeurd in overleg met de FSMA.

Het doel van deze tekstwijziging is de regels over de bewaring van documenten te vereenvoudigen, rekening houdend met de technische evoluties. Dit nieuwe artikel doet denken aan artikel 103 van de wet van 5 november 2023 houdende diverse bepalingen inzake economie, dat artikel 14, 2e lid van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen heeft opgeheven (Belgisch Staatsblad van 11 december 2023).

Concreet betekent dit dat er geen toestemming van de FSMA meer vereist is om documenten te archiveren op een andere plaats dat de maatschappelijke zetel, aangezien de wetgever van oordeel is dat deze materie onder het prudentieel toezicht valt dat exclusief door de NBB wordt uitgeoefend. Die laatste blijft dan weer bevoegd om in een reglement de termijn en de modaliteiten inzake de bewaring van documenten vast te leggen (art. 76, 2e lid van de wet op het toezicht).

Blijf op de hoogte

Je ontvangt dan exclusieve artikels die je op de hoogte houden van de actualiteit in de verzekeringsector.

Inschrijven